Thursday 2 July 2015

Peru en Bolivia



Peru en Bolivia, april 2015
Van alle landen waar we tot nu geweest zijn, komt Peru niet bovenaan de lijst
van mooiste en leukste landen. Op veel plaatsen is het land vies, overal langs
de weg wordt afval gestort en het stinkt naar de vele kippenboerderijen. De
mensen zijn zeker niet sociaal en soms zelfs bijzonder onaardig. Alleen wanneer
je ze persoonlijk wat vraagt, krijg je een lachje. Voor de rest gaat de familie
voor alles.
In het
verkeer zijn de Peruanen een ramp: iedereen kruipt waar mogelijk voor,
ondertussen hard toeterend. Maar gelukkig hebben we een ‘bull-bar’ voorop de
auto, waar ook taxi’s en tuktuks respect voor hebben. Soms heb je de neiging om
botswagentje te spelen. Ook dit hoort dus bij reizen. Was het dan alleen maar
kommer en kwel? Nee dus.
Peru is ook mooi,
heeft veel cultuur, prachtige landschappen en mooi geklede indianen. Het land
heeft veel verschillende landschappen, het varieert van woestijnen aan zee tot besneeuwde
hoogvlaktes in het binnenland met maar liefst 6 pieken van boven de 6000 meter.
Aan de oostkant is er ook weer een amazone gebied met veel oerwoud en rivieren.
We zijn Peru
van Noord naar Zuid doorgereden. In het noorden zijn het mooie badplaatsje Máncora
en de indrukwekkende opgraving Chan Chan bij Trujillo aanraders. We moesten
helaas een deel van het Noorden overslaan omdat wegen onbegaanbaar waren door
zware regenval.
In het
midden van Peru hebben we genoten van de woestijnen Pacaras en Lachay waar we bijna
zonder andere toeristen waren. Bijzonder was de kloof Canon del Pato op weg
naar de Cordillera Blanca met zijn tientallen uitgehakte tunnels en prachtige
vergezichten. De Palpa-lines en de Nazca-lines mogen ook niet onvermeld blijven:
rare figuren en dieren van wel 150 meter lange stenen ‘lijnen’ in de woestijn,
waarvan niemand weet wie ze gemaakt heeft of waarvoor, maar die dankbaar
onderwerp van allerlei wilde speculaties zijn.
Het meeste
waar we steeds aan moeten wennen is de hoogte. Als je van zeeniveau komt en het
Andes-gebergte ingaat, hebben wij
plattelanders wel enkele dagen nodig om op adem te komen. Langzaam klimmen en
enkele dagen op een niveau blijven is de beste remedie. Het is altijd
vreemd om te zien dat op 4200 meter of hoger nog altijd mensen wonen, die landbouw
bedrijven en vee hebben. Vee op die hoogte? Jawel, zelfs melkkoeien vind je
daar in de vrieskou terwijl die in Nederland op het moment dat het 1 graad
vriest al de stal in moeten. Maar er grazen voornamelijk lama’s en alpaca’s,
die op hun gemakje over de uitgestrekte koude velden lopen.
De mensen
leven daar in -voor ons- erbarmelijke omstandigheden. Het is koud en nat; er is
geen zuurstof en geen hout om de kachel te laten branden en geen gas dat goed wil
branden op die hoogte. De mensen zijn dan ook niet groter dan 1,5 meter en gaan
gekleed in wel 20 lagen lamawol. Onze auto heeft ook problemen met de hoogte.
Hij rijdt nog wel, al gaat het soms gepaard met veel rookontwikkeling: zwarte
rook bergop en witte rook naar beneden. Gelukkig zijn we niet de enigen die
last hebben van dit probleem.
Ook het
koken is moeilijk, want het gas heeft ook last van de ijle lucht en het water
kookt al op 70 graden. Je krijgt dan ook het eten nauwelijks gaar. Om die reden
hebben we dan ook maar een snelkookpan aangeschaft. Deze pan zorgt er voor dat je
piepers ook op grote hoogte gaar worden. Toch heeft het wel wat om rond te lopen
en te rijden op ‘Mont Blanc’-hoogte. In Europa groeit weinig meer boven de 2200
meter, maar hier gaat het leven nog gewoon door op twee keer die hoogte.
Tussen het
afval door zie je ook de mooie dingen zoals de vele Pre-colombiaanse en Inca-opgravingen
en natuurlijk de attractie van Peru: de Machu Picchu. We zien sinds Mexico al
Inca- en Maya-opgravingen en overblijfselen van de spaanse overheersers. We
zijn ondertussen aardig verwend, maar de Machu Picchu is niet voor niks een van
de nieuwe 7 wereldwonderen en mag je niet overslaan. We hebben er wel over
gedacht om het links te laten liggen, want Yvonne was er al geweest en de
kosten van zo’n dag liggen toch rond de 200 dollar per persoon. Het ligt zo
geïsoleerd, dat je een stuk met de trein moet en die jongens vragen al 120
dollar voor het goedkoopste retourtje (iets waar de NS nog een puntje aan kan
zuigen), de entree is 40 dollar, nog wat busjes her en der en dan kom je wel
aan die 200 dollar. Je mag dan tussen duizenden, voornamelijk oudere, toeristen
lopen (the happy few), die uitgedost zijn in de duurste smetteloze outdoor-kleding
en met superuitzuigrugzakjes en de grootste Canons of Nikons achter hun gids aanlopen.
De ruïne van de Machu Picchu is eigenlijk gewoon een ruïne, maar de locatie is
adembenemend en je vraagt je af wie die plek voor een stad verzonnen heeft.
Een andere unieke plek is het Titicacameer. Het hoogste meer ter wereld. Het
meer is 165 kilometer lang, ongeveer 65 kilometer breed en ligt op 4000 meter.
Het is ongeveer voor de helft van Peru en de andere helft is van Bolivia. Het
unieke van dit meer is dat het volstaat met een sterke rietsoort waar de
indianen eilanden van maken. Ze wonen op die eilanden en ook hun huizen,
meubilair en boten worden allemaal van dat riet gemaakt. Elke maand wordt er
een nieuwe laag riet op het eiland gelegd en zo blijft het droog en het is erg
leuk om daar over heen te lopen. Het veert en het deint onder je voeten.
Uiteraard leven de mensen nu niet meer van de visserij, maar van de vele
toeristen die de rieteilanden bezoeken.
In Bolivia moesten we wat aan onze planning gaan doen met in ons achterhoofd
dat we op 1 juni naar Nederland vliegen vanaf Buenos Aires, Argentinië. We
hebben nog veel te zien en nog 4000 kilometer te rijden.
In de hoofdstad van Bolivia, La Paz, kwamen we Rene en Natasha tegen, 2
Nederlanders die in Suriname wonen. Zij maakten ons enthousiast over de
prachtige natuur van Brazilië en gooiden onze planning aardig in de war, maar we
zijn wel weer toe aan wat woeste natuur en gaan dus naar de Pantanal, een heel
groot Natuurgebied op de grens van Oost-Bolivia en Brazilië.
We moesten over
een hele slechte weg naar de opgravingen van Incallajta en El Fuerte. Daarna
reden we een deel van de ‘Jezuïetendorpen’-route naar de San Matias
grensovergang. Voor jullie begrip: we zijn nu een week verder. Het weer zat
niet mee, maar het zijn met name de lange afstanden die zorgen dat je veel tijd
kwijt bent. Gelukkig zijn we de laatste dagen ook veel gestopt vanwege de
dieren die we zagen: veel aparte vogels en overal kaaimannen, maar ook onze
eerste capybara’s. Een capybara kan het best omschreven worden als een cavia van
1 meter lang met een kop van een bever, hij kan blaffen en heel goed kan
zwemmen. Wat een geweldig beest!
We zijn
benieuwd naar Brazilië. De entree begon goed, want we gingen keurig door de
fruit- en vleescontrole (we hadden alles goed verstopt) en staan voor een
prachtige grensovergang waar blek dat helaas weer 7 km terug moesten naar het
dorp San Matias voor een exit stempel in ons paspoort. Daarna moest we
natuurlijk weer door de fruitcontrole waarbij men ons juichend voorbij wuifde
zonder controle. Terug bij het meest luxueuze grensgebouw vertelde men ons dat
we voor en entree stempel naar de federale politie in Caceres moesten. En waar
Caceres lag? 90 km verderop!

Read More

No comments:

Post a Comment

Overland Travel - 4x4 Overland » Motorcycle